ZED sprak met Jimmy Kets over 'New Pigs on The Block'
Je vorige film ging over een fotograaf, je tweede ook. En dan nu dit. Ik hoorde ergens in een interview dat je een onweerstaanbare drang had om deze film te maken. Kan je daar iets over vertellen?
Deze film is eigenlijk puur toevallig ontstaan. Ik woon in het pittoreske Gent-Brugge en ik was op een avondwandeling met mijn hond aan het wandelen - Frisco genaamd - . Het was ergens in de zomer van 2018 en normaal gezien doe ik altijd vrij routineus dezelfde wandeling, maar plots nam ik een andere route en ineens bots ik daar op drie varkens. Op een stukje niemandsland tussen een spoorweg en een kleine parking. En ik zie die varkens daar staan, dat roos, dat bruin en dat zwart en ik dacht, “wauw, fantastisch”. Wat doen die drie hier? Voor mij was dat liefde op het eerste gezicht, een soort fascinatie. De volgende dag ga ik terug en dan zag een een vrouw de varkens eten geven. Die vertelde mij “ah dat zijn spilvarkens en die hebben als doel voedseloverschotten te verwerken”. Ik vroeg haar hoeveel jaar die zouden blijven staan, hoe lang dat project duurt: “Als het winter is dan worden die geslacht”. En ik dacht oei, ik dacht dat dat een sociaal project was, laat die beesten toch leven, maar dat terzijde, dat is mijn persoonlijke mening. Desalniettemin voelde ik een soort onweerstaanbare drang om iets te doen met de drie varkens. Ik dacht ik ga daar een fotoreportage over maken, dat stuur je door en je bent er vanaf. Maar het is pas met een camera dat je hun bewegingen kan vatten, hun manier van communiceren. Dat is iets dat je in fotografie niet kan vatten. Een aantal dagen later ben ik voor de eerste keer naar die weide geweest en de varkens hebben mij verwelkomd. Ze zijn in mijn botten beginnen bijten. Ik had dan speciaal botten gekocht, ergens in de action ofzo en dan ook een paar knielappen, ook in de action en ook een joggingbroek enzo. Zo ben ik voor de eerste keer gaan filmen en in het begin kom je daar binnen en beginnen die in je botten te bijten en de kabels van je camera kapot te bijten maar na een kleine dikke week begon dat wel te wennen en sindsdien ben ik daar in totaal vier maand, elke moment dat ik had, gaan doorbrengen bij die varkens eigenlijk. En ik heb mij daar absoluut geen seconde verveeld. Voor mij was dat zeer bevrijdend omdat, als je mensen fotografeert of filmt, is dat allemaal goed en wel voor dat eerste kwartier of voor de eerste paar uur en dan komt er op een bepaald moment sowieso de opmerking “ik denk dat je het wel hé, kunnen we dan nu misschien afronden? En naar huis” En dat is zeer vervelend. Want ik ben iemand, als ik iets wil maken dan all the way wil gaan en dat was het voordeel met die varkens. Die hebben nooit gezegd van “Jimmy, stopt er maar mee” dus dat was zo bevrijdend. Ook op momenten dat er eigenlijk, in die eerste maand gebeurde er eigenlijk niks. Die varkens waren wat aan het eten, die zaten wat in het zonnetje enzo. Eigenlijk gebeurde daar heel weinig. Maar stilletjesaan beginnen er kleine dingen te gebeuren die je niet kan voorspellen. En dan volgde er een opeenstapeling van het een en ander. En op dat moment kan je echt geen seconde meer missen en moet je elk vrij moment daar zijn, Dan kwam mijn hoogzwangere vriendin mij ‘s avonds om 22u uit die wei halen “En nu kom je naar huis en de douche in!”. Maar los daarvan heeft niemand gezegd “stopt er maar mee”.
Het is een buurtproject, vonden die mensen dat wel oké, dat jij daar was, en hoe was dat voor hen als daar opeens, wanneer ze naar hun buurtproject, hun varkentjes gaan kijken, iemand zit te filmen?
Ja, dat is een beetje raar, en in het begin is dat ook… ik denk dat de varkens sneller aan mij gewoon waren dan de vrijwilligers. Want mensen blijven natuurlijk mensen en mensen blijven op een of andere manier bewust van zichzelf maar uiteindelijk ging dat wel. Ik denk dat zij ook dingen gezien hebben die ze nooit hadden geweten dat er gebeurd is, zoals plots komen er ‘s nachts hangjongeren binnen die de boel op stelten zetten. Dat was ook iets dat je niet kan voorspellen. Ik zat daar eens om 11u ‘s avonds. Mijn vriendin was mij nog niet komen halen. En dan plots zijn je batterijen bijna leeg, je kaartjes zijn bijna vol en dan hoor je ineens wat onheil naderen en dan denk je “oei, wat nu”. Die kwamen dan binnen, en die hadden mij wel opgemerkt want ik zat dan op mijn knieën angstvallig met het idee dat het hier totaal fout ging aflopen. Die hebben dan wel is gezegd “meneer, mag ik filmen?”. Dat is er dan uitgeknipt. Na twee keer nee zeggen, ben ik gewoon blijven filmen en dan ontplooide zich vanalles dus ben ik gewoon blijven filmen. Want als fotograaf of als filmmaker en zeker als documentairemaker heb je tegelijkertijd wel een band met je onderwerp en dat is heel belangrijk want dat is vanuit een soort betrokkenheid allemaal in beeld gebracht, en vanuit de liefde voor een onderwerp. Maar je moet ook natuurlijk een beetje afstand nemen van je onderwerp.
Ondertussen leef je wel mee met varkens, ook als kijker en dan voel je die angst, je voelt die onrust. Als jij daar dan zit, hoe moet je je dan inhouden om die niet te beschermen? Of als je bijvoorbeeld honger hebt om hen niet gauw wat te voeren?
Ja, dat zijn veel vragen. Bij die jongeren zat ik daar en ik dacht ‘gewoon blijven filmen zolang mogelijk’ en gewoon hopen dat het niet de spuigaten zou uitlopen. Natuurlijk, als op een bepaald moment die jongeren zouden zeggen, we gaan hier die varkens in brand beginnen steken ofzo, dan zou ik waarschijnlijk wel ingegrepen hebben. Dan was de camera waarschijnlijk even onbemand zijn geweest en had ik er waarschijnlijk wel op geklopt, maar dat is iets anders. Er zijn wel bepaalde grenzen denk ik. Voor de rest, qua eten enzo, had ik mij wel voorgenomen om ergens niet medeplichtig te zijn - dat klinkt heel fout - maar ik was ook niet deel van het spilvarkenproject. Als ik die varkens eten zou geven, als ik daar ‘s nachts of ‘s avonds zou toekomen, of ‘s morgens vroeg om vijf uur, zoals in dat eerste shot, waar ze zich precies komen presenteren. Als ze wisten dat ik eten bij had elke keer, dat zou niet goed komen, die zouden mij bestormen. Dus ik had mij voorgenomen, ik ga die varkens niets geven. En dan bleven die in hun nest liggen als ik daar binnen kwam ‘s morgens. En dan stel je alles op en plots gebeurde er wonderlijke dingen voor de camera. De meeste tijd gebeurt er ook niks natuurlijk. Maar dat is ook het avontuur zeker…

Je hebt de film gemaakt uit overtuiging, maar je bent zelf geen vegetariër dacht ik?
Neen, niemand is perfect. Het is ook niet de bedoeling dat dat een pamflet is tegen de vleesindustrie ofzo. Maar sindsdien eet ik wel sowieso geen varkensvlees meer. Dat staat wel vast eigenlijk. En voor de rest, één keer per week kan ik het niet laten, het rundsvlees dan, kan ik het vlees niet weerstaan. Dan ben ik inderdaad even schatplichtig om niet vegetarisch te zijn. Maar voor mij is dat echt puur ontstaan uit fascinatie voor drie personages dat dan toevallig varkens zijn. Dat had voor hetzelfde geld een man en twee vrouwen kunnen zijn bij wijze van spreke. Dat zijn nu toevallig varkens.
Je doorprikt hier wel een soort van mythe voor niet-vegetariërs of flexitariërs. Dit lijkt wel een bioproject. Ze hebben ruimte, er wordt voor gezorgd. En het lijkt ergens beter, maar is dat wel zo?
Uiteraard, natuurlijk, de varkens zoals ze daar gestaan hebben, ze hebben daar vijf maand gestaan, en die hebben natuurlijk een veel beter leven gehad dan de varkens die ergens in een betonnen bunker staan, die een buitenstaander nooit ziet. Uiteraard hebben die een veel beter leven gehad. De onderliggende… dieren zijn natuurlijk ook geen heilige beesten, ze hebben ook die onderlinge hiërarchie. En Lucske die met het eerste eten aan de haal gaat en Mia, het zwarte varken, die is natuurlijk het arm schaap van de bende en op een bepaald moment op het einde zat die er gewoon door met haar krachten. En zij is uiteindelijk de meest inventieve ook wel, de zwakste, maar de meest inventieve die dan ook haar kans ziet op een bepaald moment als de elektriciteit kapot is om effectief ook te ontsnappen. En dat was wel fantastisch om te zien dat zo’n dingen gebeuren.Maar onderling is dat ook jaloezie want uiteindelijk de bruine is de tweede in rang en die wil niet liever dan Luc zijn bij wijze van spreke maar dat lukt dan niet. En Luc is dan de lamme goedzak, de bon-vivant die met al het eten aan de haal gaat. En hij wordt natuurlijk als eerste gestraft voor zijn bewezen diensten. En dat is het leven zeker.
Is het project inmiddels hernomen, weet je dat? Is er een nieuw spilvarken?
Neen, het jaar nadien… Het rare was dat er het jaar ervoor ook varkens stonden op diezelfde plek maar ik heb die ook nooit gezien. Die worden dan opgegeten. Maar nee, het jaar nadien als ik mij niet vergis, is er wel geflyerd enzo, “vrijwilligers gezocht voor het spilvarken”. Maar dan is het toch niet doorgegaan en dan kwam ook corona op de proppen. Ik weet het jaar nu niet exact meer vanbuiten, maar dat is niet meer doorgegaan. Want het is natuurlijk zo, in het begin, in de zomer, vrijwilligers, dat is allemaal tof, het is goed weer “tof, varkentjes eten geven, we zijn goed bezig”. En dat is allemaal goed, dat is fantastisch dat zoiets bestaat. Maar dan begint het zo wat te regenen, het wordt drassiger, de varkens worden misschien iets minder schattig, het begint daar te stinken, en drassig en het wordt vuil. En met mate dat het dan kouder en vuiler wordt, met minder en minder vrijwilligers. En uiteindelijk zijn het dezelfde handvol vrijwilligers die er op het einde voor moeten zorgen. En daar gaat het ergens ook over in de film. Het begint in een soort van ogenschijnlijk paradijs. Er is eten genoeg, het ziet er allemaal kleurrijk en gezellig uit. Maar gaandeweg stort die utopie die gecreëerd wordt uit elkaar. Want we zijn maar mensen en we kunnen zoiets als dat relatief klein project zoals het spilvarken is al heel moeilijk om vol te houden. Ik denk dat er misschien niet genoeg vrijwilligers waren, ik weet het niet. Goede bedoelingen is één ding, maar het volhouden is allemaal niet evident natuurlijk.
Dus in die zin zegt een film over drie varkens ook heel veel over ons?
Ik hoop het, ja.