ZED sprak met Lukas Dhont over 'Close'
“Dat mensen mijn films samen met anderen kunnen beleven, is mijn grootste doel.”
Lukas Dhont (31) heeft zijn observerende en ingetogen stijl niet veranderd. Maar hij maakte met zijn in Cannes bejubelde Close wel een heel andere film dan die andere Cannes-triomf Girl. Het werd een verrassend portret over hoe kinderen reageren op de wreedheid van het bestaan.
Close begon voor jou met de kiem van een idee, dat evolueerde naar een verhaal. Hoe snel had je de structuur van de film voor ogen?
Lukas Dhont: Ik heb intussen begrepen dat ik beter te werk ga als choreograaf dan als scenarist. Ik begin te schrijven in intenties van bewegingen waarmee ik een soort van puzzel probeer te scheppen die een choreografie wordt. Het eerste wat er komt, zijn beelden. Bijvoorbeeld: twee jongens tussen bloemen. Vaak zijn het bewegende beelden: lopen, fietsen of net het omgekeerde, twee jongens die stil naast elkaar op een bed liggen. Het zijn beelden die al thematiek in zich dragen. Na die beelden probeer ik er dan de thema’s uit te destilleren. In Close merkte ik al snel dat het kindertijd, adolescentie en vriendschap gingen worden.
Waar kwam het idee vandaan om te spelen met seizoenen en kleuren?
Ik wilde het dus over fragiliteit en brutaliteit, mannelijkheid en vriendschap hebben. Toen ik daarover nadacht, zag ik een bloemenveld voor mij met jongens in dat veld. Een decor vol breekbaarheid en kleur. Aan de ene kant was dat een manier om cinematografisch een kindertijd neer te zetten en tegelijkertijd geeft het plukken en later afkappen van die bloemen het verdwijnen van die tijd mooi weer. Er wordt plaatsgemaakt voor machines, geweld en maskers – zoals in de ijshockeyscènes. Ik probeer altijd in elke laag, dus ook in kostuums en decors, mijn intenties te laten doorschemeren. Het terugkeren van kleur later in de film geeft voor mij een stuk hoop weer dat iets opnieuw kan beginnen.
Na de prijzenslag voor Girl en Close in Cannes komen de Oscarnominaties eraan. Hoe sta je daar tegenover?
Ik denk dat we met Girl en Close een uitdrukking hebben kunnen geven aan iets wat voor ons heel belangrijk was en we hebben geprobeerd dat zo universeel mogelijk te maken. Die films bij een publiek krijgen, was ons grootste doel: dat mensen die film met andere mensen kunnen beleven. Bij Close is het nog afwachten in welke mate dat zal lukken. Dat is zeker iets wat mij bezighoudt. Cinema is voor mij van kleins af aan een heel belangrijk middel geweest om te ontsnappen aan een bepaalde realiteit. Ik hoop dat Close voor veel mensen ook zo’n ervaring kan zijn.
Daarnaast is het heel fijn dat de film onderdeel uitmaakt van festivals en prijzen en om die validatie te krijgen. Het betekent dat mensen erin geloven. Ik kan uit dat soort dingen veel plezier putten, maar als je er te veel druk op legt en te hoge verwachtingen schept, kan je daar enkel teleurgesteld uitkomen. Van het moment dat we hoorden dat België Close zou insturen – en dat zie ik als een enorme eer, want het is een heel sterk jaar voor de Belgische cinema – wilden we er ook volledig voor gaan. Ik probeer er heel realistisch in te zijn, maar tegelijkertijd met een goede vleug ambitie.
The Hollywood Reporter schatte Close hoog nog in andere categorieën dan ‘Beste Internationale Film’ iets te winnen. Als dat gebeurt, is dat nog een trap hoger…
Ik lees vaak wat journalisten schrijven, omdat ik wil weten hoe er over iets wordt nagedacht, maar die speculaties probeer ik dan weer niet te lezen. Het is uiteraard fantastisch, maar als je daar te veel in meegaat, schep je een verwachting voor jezelf en dat vind ik soms moeilijk. Voor Girl zei iemand dat de film sowieso bij de laatste negen finalisten ging zitten. En het was niet zo. Door daar toen te veel mee bezig te zijn geweest, werd dat een bittere pil. Die werd dan wel snel doorgeslikt, maar ik probeer er nu ook iets meer vreugde aan te beleven. Anderzijds merk ik wel een enthousiasme en momentum voor de film, wat ik op die manier minder voelde bij Girl in die bepaalde cultuur. Ik voel dat er over gesproken wordt en dat is natuurlijk belangrijk om in aanmerking te komen.
Het kan ook een springplank naar meer keuze en meer budget. Denk aan Chloé Zhao die na The Rider Nomandland en daarna Eternals maakte. Zou je zo’n kans grijpen of je eerder focussen op de plannen die je nu voor ogen hebt?
Ik heb het gevoel dat ik in België iets kan doen wat ik echt graag doe en dat binnen een bepaald budget. Ik zeg niet dat we niet graag groter en ambitieuzer willen gaan, maar de positie die ik nu heb, geeft me wel veel. Dat zorgt voor een verlangen om hier te blijven en films van hier naar buiten te brengen. Ik ben me er ook wel van bewust dat Amerika met andere spelregels speelt die implicaties met zich meebrengen. En ik weet niet of ik dat spel op dit moment wil spelen. Maar het zou beperkend zijn als ik daar helemaal niet voor open zou staan. Wat mijn volgend project betreft, weet ik nog niet helemaal wat dat gaat worden. Ik krijg wel al scenario’s toegestuurd, waar erg aantrekkelijke namen aan verbonden zijn. Maar… ik denk nog niet dat het juiste moment er is. (Chris Craps)