ZED sprak met Pietro Marcello over 'Martin Eden'
Een jaarlijkse traditie in Cinema ZED: “Cinema Italiano”, een themareeks rond de Italiaanse film. met dit jaar onder meer “Martin’s Eden” van Pietro Marcello, de bijzonder eigenzinnige en erg actuele verfilming van de gelijknamige roman uit 1909 van de Amerikaanse auteur Jack London, bekroond op het Film Fest Gent,met een 'Special Jury Prize for Best Director'. Terecht want de Italiaanse regisseur leverde een even poëtische als politieke film af. Een coming-of-age verhaal van een zeeman die schrijver wordt en aan het succes ten onder gaat. Lange tijd werd gedacht dat ‘Martin Eden’, de roman uit 1909 van de Amerikaanse auteur Jack London grotendeels autobiografisch is. Dat zag de schrijver zelf anders. Voor hem was het verhaal van Martin Eden – een zeeman uit Oakland zonder culturele bagage die verliefd wordt op een vrouw uit de gecultiveerde, hogere burgerij en aanzien hoopt te verwerven als schrijver – vooral “een kritiek op Nietszcheaans individualisme”. Die interpretatie nam de Italiaanse filmmaker Pietro Marcello ter harte in zijn Martin Eden.
Soms lijkt het verhaal zich af te spelen in de jaren vijftig maar eigenlijk situeert het gebeuren zich tussen 1920 en 2020. Wou je het universeel houden?
“Martin Eden is niet opgezet als een strikt realistische film, de film diende universeel te lijken. Braucci en ik wilden een toegankelijke, populaire film maken maar dan wel met een verhaal dat een metafoor is. Het gaat om de reis van iemand die geleidelijk zijn relatie met mensen en dingen verliest, die stopt met rond zich te kijken en die wanneer hij de band met de werkelijkheid kwijt is ook zijn levenskracht en creativiteit kwijtspeelt. Londons boek was meer een sentimenteel drama verankerd in de 19de eeuw, ook al is zijn kritiek op de spektakelmaatschappij verwant met wat Guy Debord in de jaren zeventig schreef. De film wil een brug leggen naar de hedendaagse maatschappij met een cultuur in het teken van hedonisme en individualisme. Vandaar dat er aan het einde een scène is die de migrantenproblematiek en terugkerend fascisme verbindt.”
Je gebruikte beeldmateriaal dat je in het verleden zelf hebt gedraaid.
“Ja, opnamen die ik vroeger maakte maar ook archiefmateriaal, zoals de beelden van nazi boekverbrandingen. Een verwijzing naar het feit dat Londons boeken verboden literatuur waren tijdens het naziregime. Maar tegelijk ook erg krachtige beelden die gelden als tegengewicht voor het persoonlijke verhaal van Eden en de link leggen naar het grote verhaal van de 20ste eeuw. Een van mijn grote voorbeelden is de neorealistische cineast Roberto Rossellini en ik deel met hem de overtuiging dat een film ontstaat tijdens het draaien en monteren. Dat levert chaos op en een hybride film maar ik verkies een film met een ziel boven een perfecte film. Martin Eden draait voor mij om klassenstrijd: Eden verraadt de klasse, het subproletariaat, waartoe hij behoort.”
Tralazlalala
Spoorde dat je aan om het gebeuren te situeren in het proletarische Napels?
“Inderdaad. Maar bovendien kan ik enkel verhalen vertellen die verbonden zijn met mijn cultuur. Het verhaal in Amerika situeren was dan ook geen optie, met die cultuur heb ik geen affiniteit. Mijn land is Zuid-Italië en Napels is een interessante, levendige en tolerante stad. Het was mogelijk om het daar te situeren omdat het boek eigenlijk een heel eenvoudig verhaal vertelt. Een jonge kerel wordt verliefd op een rijk meisje en verraadt zijn klasse. De klassenstrijd zit er in bij Londons boek, maar ik heb het thema van verraad onderstreept. En natuurlijk het contrast tussen rijk en arm dat ook op mondiaal vlak speelt tussen rijke en arme landen.”
Welke passie houdt je aan de slag?
“Ik verzamel graag beelden en vertel met veel plezier verhalen maar ik heb een hekel aan die worsteling met economische wetmatigheden die ermee gepaard gaat. De filmindustrie is immers vooral een entertainment-industrie geworden. Ver verwijderd van de morele en pedagogische cinema die ik voor ogen heb. Voor een auteur is er geen plaats meer, men zoekt ‘uitvoerende’ filmmakers van wie men zelfs het vakmanschap niet respecteert. Ik volg mijn eigen weg maar ik besef dat de economie sterker is dan ik. Het belet niet dat ik iets relevants kan doen op een kleine schaal. Daarom dat ik Martin Eden zo graag naar de scholen wil brengen. In een tijdperk waar sociale media en virtuele realiteit heersen wordt fysiek, menselijk contact extra belangrijk. Cinema zou mensen moeten samenbrengen en mensen doen discussiëren over thema’s. Hoeveel toeschouwers Martin Eden bereikt laat me koud, ik hoop dat er dingen in de film zitten die kijkers raken en hen aan het denken zetten.”
(Ivo De Kock, Uit: DeWereldMorgen.be)