Superfan: Dirk De Wachter over Leonard Cohen
Dirk De Wachter
Dirk De Wachter, psychiater en bestsellerauteur, is al meer dan veertig jaar grote fan van Leonard Cohen. Niet verwonderlijk dat hij het was die de Belgische première van de film Marianne & Leonard: Words of Love vorig jaar kwam inleiden op DOCVILLE. Na de Belgische première volgt nu, met wat vertraging door de coronacrisis, de Belgische bioscooprelease van deze magistrale documentaire.
“Toen ik Leonard Cohen ontdekte, blies hij me meteen van mijn sokken. Sindsdien ben ik hem trouw blijven volgen, dus natuurlijk zag ik het zitten om op Docville te praten over hem en zijn visie op de liefde.”
Cohen was de meester van de mislukking
Wat kunnen we van Cohen leren over de liefde?
“Hij was de meester van de mislukking. Zijn hele leven schreef hij over falende relaties, maar hij deed dat zo herkenbaar en mooi dat hij troost biedt. Als geen ander kon hij zingen over ons verlangen naar de ware liefde, en over hoe die ware liefde onmogelijk te vinden is. Die tweespalt is een rode draad in zijn œuvre: Cohen voelt een ongebreidelde drang naar vrijheid, maar hunkert tegelijk naar die ene vrouw, de mooiste ter wereld, met wie hij zijn leven lang samen wil zijn. ‘Oh, you are really such a pretty one,’ zingt hij in So Long, Marianne over zijn muze, maar tegelijk had hij ook veel andere vrouwen naast Marianne Ihlen.”
Eén maand voor haar dood en vijf maanden voor de zijne schreef Cohen nog een brief naar Ihlen. ‘Weet dat ik je zo dicht volg dat, als jij je hand uitsteekt, ik denk dat je de mijne zult kunnen raken,’ staat daarin.
“Dat is Cohen ten voeten uit. Hij was een romanticus tot aan het eind. In zijn brief verwoordde hij wat zovelen van ons wensen: de ultieme liefde, zelfs na de dood. Het leven is niet gemakkelijk, Cohen besefte dat en voor hem was liefde dé manier om daaraan te ontsnappen. Ook al leverde zijn zoektocht naar de liefde veel pijn op. Zo zei hij ooit: ‘Mijn reputatie als ladies’ man was een grap die me bitter deed lachen tijdens de tienduizenden nachten dat ik alleen heb geslapen.’” (JM/humo.be)