ZED sprak met David Cronenberg over 'Crimes of The Future'
Hoewel hij in 2014 aankondigde dat hij met Maps To The Stars zijn laatste film ingeblikt had, verrast regisseur David Cronenberg acht jaar later met Crimes Of The Future, die in première ging op het Filmfestival van Cannes. Op 79-jarige leeftijd keert hij daarmee terug naar waar hij met cultklassiekers als The Fly en Crash zo bekend mee werd, provocerende horror over de relatie tussen mens en technologie.
Je hebt het scenario meer dan 20 jaar geleden geschreven. Hoe voelt het om er na al die tijd mee aan de slag te gaan?
Het klinkt misschien gek, maar wanneer ik iets zelf geschreven heb, voelt het voor mij aan alsof het scenario van iemand anders is als ik aan het regisseren ben. Achteraf denk ik dan “waarom zou iemand dit schrijven, dit slaat nergens op.” Tijdens het draaien moedig ik de cast en crew ook aan om het script los te laten, maar het op een andere manier te doen. Ik denk dat François Truffaut ooit gezegd heeft: “Je schrijft het scenario tegenover het onderwerp, je regisseert tegenover het scenario en je knipt tegenover wat er gedraaid is”, ‘tegenover’ is misschien sterk uitgedrukt, maar elke stap in het proces vergt wel een andere aanpak. Wat het natuurlijk ook net interessant maakt.
Viggo Mortensen zei dat dit je meest autobiografische film is. Klopt dat?
In zekere zin. Maar wel op een heel uitzonderlijke manier. Zowel het personage in de film als ik moeten nogal veel hoesten (lacht). Eigenlijk kan je deze vraag beter stellen aan Viggo, maar het klopt dat mensen die me erg goed kennen me hebben verteld dat ze veel van mij in het hoofdpersonage terugzien. Ik denk dat hij het eerder in metaforische zin bedoelt, dat ik veel van mezelf geef op creatief vlak, bijna alsof je organen zou afstaan voor de kunst. Of hij wil gewoon wat ophef veroorzaken.
Je film focust erg op het lichamelijke, op body-horror, maar is de grootste horror niet innerlijk?
Wel, ik bekijk mijn onderwerp niet als horror. Ik wil het net over schoonheid hebben. Ik heb mezelf ook nooit als body-horror filmmaker gezien, dat is een stempel die komt vanuit critici, of fans. Uiteindelijk gaat iedere horrorfilm over de dood, en dat is hoe je het ook draait of keert een fysieke gebeurtenis. Zelfs als het gaat om leven na de dood, of iets dat terugkeert of herrijst om je te kwellen, gaat het nog steeds om het lichamelijke. Bovendien maak ik eigenlijk geen onderscheid tussen lichaam en geest. Mijn geest, mijn lichaam, mijn brein, alles is met elkaar verweven.
De term body-horror impliceert ook wat negativiteit.
Inderdaad en de kern van de film gaat net over aanvaarding e, over het accepteren van de realiteit naarmate die verandert. Ik denk dat dat ook deels te maken heeft met mijn leeftijd. Ik heb zelf met nieuwe realiteiten moeten leren leven. Mijn vrouw, met wie ik 43 jaar gedeeld heb, is enkele jaren geleden overleden. Dat was voor mij bijzonder moeilijk om te aanvaarden. Of misschien heb ik door mijn levenservaring een beter inzicht in de ‘condition humaine’ of toch in die van mezelf.

De dialogen doen erg ‘film noir’ aan. Personages zeggen het ene, maar bedoelen eigenlijk iets helemaal anders.
In het echte leven zeggen mensen ook zelden wat ze echt bedoelen. Deels omdat gevoelens daar te complex voor zijn, deels omdat ze op een bepaalde manier willen misleiden of manipuleren. Maar dat is net de de reden waarom ik dialogen zo fascinerend vind, het is inherent aan cinema. Ik wilde in mijn scenario allesbehalve saai zijn, maar wel entertainen, provoceren. Vandaar ook de focus op pijn en erotiek, zonder de aanwezigheid van pijn kan er geen genot zijn en verdwijnt er een stukje sensualiteit, dat is niet alleen zo voor sadomasochisten, maar voor iedereen. Dit probeer ik met woorden duidelijk te maken in de film om het daarna in beeld te brengen.
Je schrijft en je toont dingen die andere mensen niet snel zouden bedenken of te extreem zouden vinden. Heb je enig idee waar je unieke verbeeldingskracht vandaan komt?
Nee, voor mij voelt het net allemaal erg natuurlijk. Ik ben altijd verbaasd wanneer andere mensen geschokt reageren. Ik vind zelf eigenlijk helemaal niet dat ik zo raar ben. Mensen zijn van nature mateloos creatief. Kinderen kunnen dat nog onbegrensd uiten, maar naarmate we ouder worden komen daar steeds meer sociale restricties bij die nefast zijn voor de creativiteit. Het komt erop neer dat ik mezelf eigenlijk gewoon als een kind beschouw.
Bereid je je voor op controverse rond de film?
Absoluut. Ik denk dat er veel mensen zullen afhaken bij de eerste scène. De film staat in Cannes, er gaan hoogstwaarschijnlijk mensen na de eerste vijf minuten de zaal uitlopen, dat gebeurt iedere keer. Maar daar ben ik totaal niet mee bezig als ik de film aan het maken ben, dan ben ik er enkel op gebrand ervoor te zorgen dat alles narratief gezien klopt. Het is pas als je de film klaar is en je het afgewerkt product vertoont aan mensen dat er discussie ontstaat. (MV)
Met dank aan Vertigo.